Eric Gigengack leidde in de afgelopen 32 jaar zo’n 900 stagiairs op met zijn mediabedrijf Casting International BV. Enkele van die stagiairs werden via de gemeente Amsterdam door het UWV bij zijn bedrijf geïntroduceerd. Gigengack leidt de stagiairs met veel plezier op, maar door belemmering van de gemeente over de positie van stagiairs in zijn bedrijf en het intellectueel eigendom dat stagiairs tijdens hun stage verwerven heeft hij nu een juridisch geschil waardoor hij niet langer fatsoenlijk zaken kan doen.
Met Casting International BV werkt Gigengack aan talloze series, speelfilms, documentaires en andere televisieproducties. Wanneer stagiairs daaraan hun bijdrage leveren, verwerven zij automatisch rechten als mede-maker. Hun input vormt dan immers ook een bijdrage aan die producties. Omdat de gemeente stagiairs plaatst bij het bedrijf van Gigengack, beschouwt zij zichzelf als werkgever bij wie stagiairs in dienst zijn.
Hierdoor vindt de gemeente zichzelf eigenaar van deze rechten als maker, aangezien het over het algemeen zo is dat werkresultaten van stagiairs eigendom worden van het bedrijf of de werkgever waarvoor de stagiairs werken. Gigengack vindt dit onterecht. Hij regelt immers de werkplek voor deze stagiairs en zij werken dan ook voor zijn bedrijf.
Oneigenlijk gebruik
Buiten deze kwestie zegt Gigengack dat de stage eigenlijk één hoofddoel zou moeten dienen: ervoor zorgen dat de stagiairs een vak kunnen leren en ervaring op kunnen doen. Daarop is de stageovereenkomst van stagiairs met de gemeente ook toegespitst. Het verbaast Gigengack dan ook hoe de gemeente zich opstelt. ‘’Ze stellen wel dat stagiairs bij hen in dienst zijn, maar zijn amper betrokken bij de begeleiding van ‘hun’ stagiairs. Ze zijn nog nooit bij mijn bedrijf wezen kijken om te zien hoe het werk er hier aan toe gaat. Ze zien er totaal niet op toe dat de stagiairs wel genoeg begeleiding krijgen hier.’’ Het feit dat de gemeente dus niet gefocust lijkt op dat hoofddoel, maar zich wel de intellectuele eigendomsrechten van de stagiairs toe-eigent duidt er volgens Gigengack op dat de stagiairs oneigenlijk (zonder toestemming of recht) worden gebruikt. ‘’Eigenlijk is het pure diefstal wat hier gebeurt.’’
Dat de gemeente zich volgens Gigengack onterecht opstelt als werkgever en de daarbij horende rechten ten onrechte claimt, belemmert Gigengack in het zakendoen. Zo kan hij onder andere niet zijn producties aan derden verkopen, omdat stagiairs ook eigendomsrechten hebben op die producties. Maar ook simpele afspraken met stagiairs maken over geheimhouding is niet mogelijk, omdat de gemeente het niet toestaat dat Gigengack overeenkomsten afsluit met stagiairs. Een oplossing zou een addendum op de bestaande stageovereenkomst zijn. Dat is een toevoeging op het stagecontract, waarmee Gigengack de vrijheid en rechten krijgt om op een redelijke manier zaken te doen zonder belemmering van de gemeente. De gemeente wil daaraan echter niet meewerken.
Reactie MKB Amsterdam
Uit navraag bij de gemeente Amsterdam bleek dat niemand kon reageren op de kwestie van de heer Gigengack. MKB Amsterdam-voorzitter Bart Drenth is verbaasd over de houding van de gemeente in deze situatie. ‘’Ik begrijp niet zo goed waarom de gemeente dit zou doen. Het lijkt me noch in het belang van het bedrijf, noch van de stagiair als de gemeente hier het intellectuele eigendom claimt.’’