Sinds september 2018 is Jacco Vonhof de voorzitter van MKB-Nederland, de koepelvereniging waar honderdveertig brancheorganisaties bij zijn aangesloten en die tweehonderdtwintigduizend aangesloten ondernemers en vierenhalf miljoen werknemers vertegenwoordigt. Zoals Vonhof zegt: “Dat maakt je in Den Haag wel belangrijk”. Hij kijkt terug op vier jaar samenwerken met Bart Drenth in een hele turbulente periode.
“Het waren inderdaad nogal roerige tijden op heel veel niveaus”, lacht Vonhof, “het was geen walk in the park”. Persoonlijk contact opbouwen was in deze tijd uitdagend. Vonhof legt uit hoe zijn organisatie in elkaar zit: “Als voorzitter heb je enerzijds te maken met de 140 voorzitters van de brancheverenigingen, deze mensen vormen de algemene ledenvergadering. Uit die 140 voorzitters kiezen we een hoofdbestuur van 35 mensen. Naast de brancheverenigingen hebben we de regionale partijen. In het verleden had MKB-Nederland in elke regio haar eigen club. Dat is veranderd, maar in de grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en regio’s als Zwolle bestaan er nog steeds MKB-verenigingen. Deze voorzitters hebben zich verenigd in een aparte regionale structuur en ze hebben drie zetels in het hoofdbestuur. Zo heb ik Bart beter leren kennen, omdat ik de afstemming met de regio’s ontzettend belangrijk vind.”
“De branches zijn belangrijk, dat is het landelijke spel”, vervolgt Vonhof, “maar wij vertegenwoordigen heel veel ondernemers die in dorpen en steden ondernemen. Zij hebben vooral te maken hebben met het gemeente- en soms provinciaal bestuur. Deze mannen en vrouwen zijn voor mij de vertalers wat er nou echt op een bedrijventerrein en in een binnenstad leeft, hoe het zit met lokale aanbestedingen, wat het openingstijden beleid is. Zo haal je als landelijke organisatie je informatie op.” Vonhof besloot bij zijn aantreden het overleg tussen regiobestuurders en hoofdbestuur te verdiepen. Toen kwam corona en alles werd anders. “Tijdens de corona periode hebben we heel veel aan de regiobestuurders gehad. Je zag dat lokale overheden vaak wel konden doen wat op landelijk niveau niet werd gedaan. Bart heeft in Amsterdam hierbij een belangrijke rol gespeeld.”.
Vonhof kijkt positief terug op de samenwerking met MKB-Amsterdam en voorzitter Drenth. “Het leuke aan een regionale club als MKB-Amsterdam is dat jullie op lokaal niveau op vergelijkbare wijze als wij proberen om voor ondernemers belangrijke thema’s op de bestuurlijke agenda te zetten. Bart was een ongelooflijk belangrijke schakel tussen de Amsterdamse mkb ondernemers en de gemeente. Samen stemden we de lokale thema’s af, zodat ik ze op landelijk niveau kon inbrengen in onze Haagse lobby agenda.“
Op welke samenwerkingen of projecten hebben jullie samen succes behaald?
“In Den Haag lobbyt MKB-Nederland voor landelijk beleid dat mkb’ers ondersteunt”, zet Vonhof uiteen. “Daarnaast hebben we een projectorganisatie die ondernemers helpt bij de uitdagingen van deze tijd. Denk aan verduurzaming, digitalisering, het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of bruisende binnensteden. Ik vind het prachtig om te zien hoe MKB-Amsterdam zelfstandig is gaan lopen op deze thema’s en ervoor zorgt dat deze projecten bij de lokale ondernemers terecht komen. Daar hebben we heel succesvolle dingen mee gedaan. Het is aan een regionale voorzitter en zijn bestuur of ze daar werk van maken, in het geval van Bart en zijn bestuur is dat zeker het geval.”
Op welke vlakken kunnen MKB-Amsterdam en MKB-Nederland meer synergie halen uit hun samenwerking? Hoe kunnen landelijk en lokaal elkaar versterken?
Het uitgangspunt voor de ondernemersagenda die we schreven bij mijn aantreden was: “Wat kunnen wij zelf?” Ik vind dat we als ondernemers niet voor de oplossing van elk probleem naar de overheid hoeven te kijken. We kunnen heel veel zelf, en als je dat als organisatie wilt stimuleren moet je dicht op de ondernemer zitten. Begrijpen wat hij wil, wat hij kan. Als ie dan een keer tegen een ‘stopbordje overheid’ aanloopt of een financieel vraagstuk heeft, dan trekken we aan de bel, maar verder is het ‘zelf agenda’s maken’.
“Ik zie dat Amsterdam dit ook heeft gedaan”, constateert Vonhof, “MKB-Amsterdam heeft de landelijke thema’s heel snel opgepakt. Wij hebben nu een programma MKB Lokaal dat we landelijk gaan uitrollen. Het idee is dat we de relaties gaan versterken met lokale en regionale ondernemersclubs die al goed bezig zijn, die een sterke relatie hebben met hun leden en hun gemeente. Het idee is om de agenda van MKB-Nederland met deze clubs te delen en dat zij hun lokale informatie met ons delen. Deze wederkerige informatievoorziening is heel succesvol gebleken. Dus wat er in Amsterdam al bestaat, zie je nou landelijk gebeuren. MKB Lokaal is dus de voortzetting van wat MKB-Amsterdam nu al doet. En dat werkt hartstikke goed, Bart heeft dit heel succesvol op de kaart gezet.”
Wat zou je aan Bart willen meegeven voor de toekomst?
“Ik vind Bart altijd heel overwogen, het is een denker, geen roeptoeter die veel zegt maar weinig doet. Hij is heel bedachtzaam, analyseert heel goed. Als de politiek hem aanspreekt zou hij een hele goeie volksvertegenwoordiger kunnen zijn. Voor een partij die ondernemers diep in het hart heeft. Hij is een hele goede bestuurder. Ik wens hem vooral dat hij betrokken blijft bij MKB-Amsterdam. Kijk wat een man als Bart voor energie en tijd heeft gestopt in de goede zaak, naast zijn eigen ondernemerschap en privé leven. Deze mensen zijn schaars en je moet ze koesteren, je moet er blij mee zijn, die mensen wil je behouden. Ik neem aan dat hij vast nog iets anders gaat doen om de ondernemersgemeenschap te helpen en wens hem veel succes in zijn volgende stap.”
Tot slot, MKB-Nederland organiseert dit jaar weer de verkiezing van de ‘MKB vriendelijkste gemeente’. Wat kan Amsterdam doen om de prijs te winnen?
“Grote steden hebben veel ondernemers en een gemeente heeft te maken met veel verschillende, soms conflicterende belangen, zoals wonen, duurzaamheid, bedrijventerreinen, toerisme en binnenstad beleid.” Het is voor een gemeente moeilijk om het goed te doen, meent Vonhof dan ook. “Je zag trouwens wel dat in de corona tijd de grote gemeenten beter gingen scoren op onze ranglijst. Dat kwam omdat zij in staat waren de ondernemers te helpen met loketten, met faciliteiten; met hun grote ambtelijke apparaat en kennis deden ze dat goed en de waardering van ondernemers ging meteen omhoog. Ik heb in de afgelopen jaren gezien dat de gemeenten waarin de wethouder EZ onze lijst als vertrekpunt in het beleid neemt meteen beter gingen scoren. Dat betekent dat de wethouder een hogere score in deze verkiezing als ambitie en doelstelling gaat benoemen, en beleidsmatig deelt met de ambtenaren Er dus echt voor wil gaan! Ik wens Amsterdam toe dat ze de ambitie uitspreken de hoogste op de lijst van grote steden te worden.”
