Stads- en bouwhubs zijn in feite verzamelpunten aan de rand van de stad, waar allerlei goederen voor onder meer de bouw, horeca en detailhandel en kunnen worden gebundeld. Vanuit deze hubs worden ze vervolgens via de weg, of steeds vaker via het water, naar de binnenstad vervoerd. Deze ‘crossdockfunctie’ wordt snel populairder, nu klimaatdoelstellingen en verkeersdrukte gemeenten dwingen om de stadslogistiek zo slim mogelijk in te richten.
Uiteindelijk doel is om via de stadshubs emissievrije logistiek binnen de stadsgrenzen mogelijk te maken. Dat is nodig, omdat voertuigen met verbrandingsmotor vanaf 2030 niet meer welkom zijn in het centrum van Amsterdam, staat in het Actieplan Schone Lucht van de gemeente. Leveranciers maken vanuit de hub gebruik van gedeelde voertuigen, wat de druk op de stad vermindert.
Het belang van logistieke stadshubs zal de komende jaren toenemen. Per 2050 verdrievoudigt het wereldwijde goederenvervoer. Een grootschalige logistieke hub aan de rand van de stad is een handige oplossing voor het op bestemming krijgen van de grote stroom goederen.
Niet nieuw
Het concept van de stedelijke logistieke hubs is overigens niet nieuw. Ruim twintig jaar geleden werd het concept al onder de loep genomen. Overheden besteedden al veel geld aan de realisatie van deze hubs. Maar nieuw is wel de ambitie om het stadsvervoer zo duurzaam mogelijk te maken. Dat kan alleen door een goede samenwerking tussen gemeente en het bedrijfsleven. Misschien dat juist de coronacrisis ruimte schep voor een nieuwe logistieke lente?