De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) is een mooie oplossing om onnodige faillissementen te voorkomen. Zeker in deze tijd waarin het voor ondernemers lastig is het hoofd boven water te houden is er vanuit het MKB veel aandacht voor de WHOA. Ondernemingsrechtadvocaat Vincent van Oosteren van Fruytier Lawyers in Business legt uit waarom de wet een uitkomst kan zijn voor noodlijdende ondernemers.
Van Oosteren vertelt dat hij in deze tijd al meerdere cliënten heeft die van de WHOA gebruik willen maken. De regeling houdt in dat ondernemers een faillissement kunnen voorkomen door via de rechter een akkoord voor een schuldregeling te treffen zonder dat daarvoor instemming van alle schuldeisers nodig is. Door deze herstructurering van financiën kan een onderneming ‘gezond’ door blijven gaan, en op termijn de schuldeisers weer afbetalen. Juist het feit dat de WHOA bestaat opent de mogelijkheid om met schuldeisers in gesprek te gaan. Het is aan de ondernemer om te laten zien wat de gevolgen zijn wanneer er geen overeenstemming wordt bereikt over de schuldenpositie.
Vooral vanuit het MKB stuit de wet op de nodige kritiek. Omdat er voor de WHOA geen instemming nodig is vanuit alle schuldeisers, kunnen ook kleinere schuldeisers worden gedwongen om akkoord te gaan met de schuldregeling, terwijl dat voor hen risico kan opleveren. Van Oosteren nuanceert die kritiek: ‘’Met de WHOA is er nog een kans voor een schuldeiser om zijn geld te krijgen. Wanneer een klant failliet gaat, zal die schuldeiser zijn geld niet zien.’’
Daarnaast geldt volgens Van Oosteren dat de kleinere schuldenaren, vaak handelscrediteuren, in veel gevallen buiten schot zullen blijven. Het is voor de continuïteit van de onderneming namelijk van groot belang de relatie met deze kleinere schuldeisers goed te houden.